honnepon
(19e eeuw, vero.) snoes, schat. • "De honneponnen hadden geen geschikter woord kunnen bedenken," zei John. rechtop in bed zittend en naar zijn sigaretten tastend. (Willy van der Heide: De jacht op het koperen kanon. 1950) • Hij kan met z'n lul achter alle kutten van de hele wereld aan gaan lopen tot hij z'n allerliefs...