Wat is de betekenis van Hondenwacht?

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

hondenwacht

(19e eeuw) (zeem.) de wacht op een varend schip van middernacht tot vier uur 's morgens. Ook wel afgekort tot 'hondje'. Het etmaal aan boord is verdeeld in zes wachten van vier uur, waaraan een deel van de bemanning (kok, zeilmaker en timmerman niet) dient deel te nemen. Opgelet: hetgeen de Engelsen verstaan onder 'dogwatch' heet bij ons 'platvoetw...

2024-04-27
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Hondenwacht

de wacht aan boord van een varend schip van middernacht tot ’s ochtends vier uur; ook wel het hondjegenoemd. Het etmaal aan boord is verdeeld in zes wachten van vier uur, waaraan een deel van de bemanning (kok, zeilmaker en timmerman niet) dient deel te nemen. Opgelet: wat de Engelsen verstaan onder dogwatchheet bij ons platvoetwacht (de wacht aan...

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Hondenwacht

s., hounewacht.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hondenwacht

v., (zeew.) de wacht van ’s nachts 12 tot 4 uur ; (zegsw'.) zo scheel als de hondenwacht.

2024-04-27
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Hondenwacht

wacht aan boord van zeeschepen lopend van 0.00 uur 's nachts tot 4.00 uur ’s morgens ; z Wacht.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hondenwacht

v. -en; scheepswacht van middernacht tot 4 uur ’s morgens: zes glazen in de hondenwacht, ’s nachts om drie uur.

2024-04-27
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Hondenwacht

wacht aan boord v. zeeschepen, 12—4 uur ‘s nachts.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)