Wat is de betekenis van hompelpompelen?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

hompelpompelen

(19e eeuw) (sch.) geslachtsgemeenschap hebben. Aantekening van Boekenoogen. Vgl. hompiekurken*. Kijk ook onder pompel*. • (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980) • (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)

2024-04-29
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

hompelpompelen

hompelpompelen - paren, neuken. Uit hompel en pompel (zie ald.). 'Laat ons eens hompelpompelen?' Vroeg Willem aan zijn’ bruid;-‘Wat’, lachte 't meisje luid: ‘Wat voeren wij dan uit?' ‘Wel,’ sprak de looze guit: "k Zou d’ eêlste huw’lijksbuit, ‘Dan stoeijend overrom...

Gerelateerde zoekopdrachten