Wat is de betekenis van Hommelen?

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Hommelen

v., holderje, gounzje.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hommelen

(bommelde, heeft gehommeld), (gew.) 1. gonzen, een dof geluid maken (gelijk de bijen doen); 2. donderen ; razen.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hommelen

hommelde, heeft gehommeld; gonzen als de bijen; fig. mompelen.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Hommelen

HOMMELEN, (hommelde, heeft gehommeld), gonzen, een dof geluid maken (gelijk de bijen doen): (ook) mompelen. HOMMELING, v.

2024-04-27
Etymologicum 1573

Cornelis Kiliaan (1573)

hommelen

Bombilare, bombum edere, murmur & confusum sonum edere: vt fucus, apis, &c. ang. humme.

Gerelateerde zoekopdrachten