Wat is de betekenis van hola?

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

hola

(1986) (sch.) huwelijk op loopafstand. Term bedacht door staatssecretaris Elske Ter Veld (PvdA). Vgl. Wop*. • Volgens de hoogleraar zullen de mensen in de toekomst overal een beetje aan meedoen. Ze zijn een beetje kerkelijk, ze werken een beetje, ze zijn een beetje getrouwd. Vooral in de sfeer van menselijke relaties zijn er nog talloze flexi...

2024-04-27
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Holà

hola!, hei daar!; holà, quelqu'un!, volk!; mettre le holà à, een einde maken aan, een stokje steken voor.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hola

HOLLA, tw., uitroep om de aandacht te trekken, iemand tegen te houden of tot matiging aan te sporen : hola, vriend, dat gaat zo niet ; hola! niet te ver !

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hola

[klnb.] 1. tw. uitroep om iemand te doen stilstaan of zijn aandacht te trekken. 2. o. (-’s) uitroep als onder (1) beschreven.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Hola

HOLA, HOLLA, tw. uitroep om iemand tegen te houden of zijn aandacht te trekken: hola, vriend, dat gaat zoo niet, hoor eens, zeg, wacht even.

2024-04-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Nederduitsche spreekwoorden

Carolus Tuinman (1726)

Hola

Ook dit is een tusschenvoegzel, zamengesmeed uit Duitsch en Frans, gelyk’er meer woorden zyn. Ho is verbastert van hou, en la is daar. De zin is dan, hou daar op, sta stil daar, houd op, niet verder, halte daar. De Engelschen drukken dat uit door, ho there. Men vind dat la dus ook in andere spreekwoorden.