Wat is de betekenis van hogerik?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hogerik

m. (-en), (diev.) zolder.

2025-07-16
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

hogerik

1) (19e eeuw) (Barg.) hemel; zolder. • (H. de Seyn-Verhougstraete: Het Bargoensch van Roeselare. 1886) • Hoe ontstond nu bet Bargoensch? Wij ontwoorden, door list en toeval. ' Het is klaar dat vele woorden gevormd worden door lieden met zekere geleerdbeid begaafd. Dit getuigen de woorden blikkerik (spiegel), hoogerik (zoider), diepe...

Gerelateerde zoekopdrachten