Hogerik
m. (-en), (diev.) zolder.
Marc De Coster (2020-2025)
1) (19e eeuw) (Barg.) hemel; zolder. • (H. de Seyn-Verhougstraete: Het Bargoensch van Roeselare. 1886) • Hoe ontstond nu bet Bargoensch? Wij ontwoorden, door list en toeval. ' Het is klaar dat vele woorden gevormd worden door lieden met zekere geleerdbeid begaafd. Dit getuigen de woorden blikkerik (spiegel), hoogerik (zoider), diepe...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: