Hilt
r., hjelt, jelt(e).
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I. gevest, hecht, heft; up to the hilt, geheel en al, in allen dele, zonneklaar; II. van een gevest (heft) voorzien.
I.M. Calisch (1864)
Hilt, m. (-en), bikkel, kruk. *-IK, m. (-ken), bikkel, koot. *-IKKEN, ow. gel. (ik hiltikte, heb gehiltikt), bikkelen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: