Hieling
v. (-en), hiel: de hieling van een schaats; de hieling van masten en stengen, het onderste gedeelte ; de hieling van een scheepskiel; — schuin afgesneden ondereind : de hieling der spanten van een dak.
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-en), hiel: de hieling van een schaats; de hieling van masten en stengen, het onderste gedeelte ; de hieling van een scheepskiel; — schuin afgesneden ondereind : de hieling der spanten van een dak.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Hieling - het benedengedeelte van een steng. Het daaropvolgend gedeelte heet de h ij s c h, terwijl het bovengedeelte de t o p wordt genoemd (zie fig. volgende bladz.).
J.H. van Dale (1898)
HIELING, v. (-en), hiel: de hieling van masten en stengen, het onderste gedeelte; de hieling van de scheepskiel; de hieling van een kabeltouw; de hieling der spanten van een dak; de hieling van eene schaats.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: