Wat is de betekenis van hielenlikker?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

hielenlikker

(19e eeuw) (scheldw.) kruiperig persoon; vleier. Syn.: bruinwerker*; holkruiper*; kontlikker*. • Maar J. G. zijt gij een vreemdeling in Jeruzalem, of zijt ge een hielenlikker van den aannemer Beltman. (Recht voor allen, 31/10/1888) • Wat daar aan eigen organisatie, aan politiek besef, aan breeder, hooger leven onder deze staatsburgers op...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hielenlikker

hielenlikker - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die kruiperig en onderdanig voor iemand is Woordherkomst samenstelling van hiel en likker met het invoegsel -en- Synoniemen slijmbal Verwante begrippen hiel

2024-04-29
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

hielenlikker

kruiperig persoon; vleier. Het WNT haalt enkel Van Eeden (Kenterend getij) aan. Ik vind U - en het kost mij moeite mijne kwalificatie binnen de perken van het oirbare te houden ik vind U een spelbreker, een beentjes-lichter, een inferieur soort marqué, een klikspaan, een volks-hielenlikker, een geestelijken zwijntjesjager. (De Groene Amsterd...

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

hielenlikker

m. (-s), laffe vleier.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)