Wat is de betekenis van hersenloos?

hersenloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder hersenen ♢ De jonge puber gedroeg zich als een hersenloze idioot toen hij ging spookrijden. Woordherkomst afgeleid van hersenen met het achtervoegsel -loos Synoniemen dom, onnadenkend, onverantwoordelijk, idioot

(meestal voorafgegaan door stuk) dwaas, sufferd. ‘Stuk hersenloos!!’ kafferde ik 'm uit. (Willem van Iependaal, Polletje Piekhaar, 1935)

bn. (...lozer), 1. zonder hersenen (1); 2. geen verstand hebbende, zinneloos: hersenloze schrijvers; 3. blijk gevende van gemis aan verstand, onzinnig: hersenloze gedachten; een hersenloos boek; hersenloos redeneren.

bn.; hersenlozer, -t; eig. zonder hersenen, fig. zonder oordeel of verstand.

bn. (...lozer, -t) 1. zonder hersenen. 2. zonder verstand: ...loze schrijvers. 3. onzinnig: ...loze gedachten.

bn. (-lozer), 1. zonder hersenen; 2. geen verstand hebbend, zinneloos; hersenloze schrijvers; 3. blijk gevend van gemis aan verstand, onzinnig: hersenloze gedachten; een — boek; — redenen.

...

HERSENLOOS, bn. (...loozer, -t), zonder hersenen, geen verstand hebbende hersenlooze schrijvers; (ook) blijk gevende van gemis aan verstand, onzinnig hersenlooze gedachten; een hersenloos hoek; hersenloos redeneeren.

...