Wat is de betekenis van hem?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hem

hem - Persoonlijk voornaamwoord 1. accusatief (m) derde persoon enkelvoud Ik zie de man -> ik zie hem. 2. datief (m) derde persoon enkelvoud Ik geef de man een boek'' -> ik geef hem een boek.

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

hem

hem - voornaamwoord 1. derde persoon enkelvoud, mannelijk, object ♢ ik zie hem binnenkort weer Voornaamwoord: hem

2024-04-26
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

hem

De eufemistische verwensing krijg hem! drukt met het loze object hem iets onaangenaams, een ziekte of ander onheil, uit. Iemand die vol minachting een ander iets toewenst, kiest immers altijd voor iets onheilspellends. De betekenis is ‘ga toch weg’. zie krijgen.

2024-04-26
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

hem

hem - zie hij.

2024-04-26
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

HEM

en binnenpolder, die natuurlijk afwaterde, omringd door dijken ter kering van bij dijkdoorbraak binnendringend zeewater of bij storm opgewaaid boezemwater. De H.men verloren na de verbetering der zeedijken in de 19de eeuw hun waterstaatkundige betekenis, zie Ham. Hemdijk. Dijk die de H. beschermde. De meeste H.dijken Z. en W. van de Z. kom der Midd...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Hem

pron., him.

2024-04-26
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Hem

hem!, hei! hm!

2024-04-26
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

hem

1. zoom, boord; 2. (om)zomen; hem about, around of in, omringen, in-, omsluiten, omsingelen. 3. hum!; 4. hum! roepen, hummen; hem and haw, zie hum (and haw).

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)