Wat is de betekenis van Hefboomsarm?

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hefboomsarm

m. (-en), 1. elk der beide delen van een hefboom tussen steunpunt en uiteinden; 2. (werkt.) de afstand van het steunpunt van een hefboom tot het aangrijpingspunt der krachten, gemeten langs de uit het steunpunt op de richting der krachten neergelaten loodlijnen.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hefboomsarm

m. -en; deel v. d. hefboom, tussen steunpunt en aangrijpingspunt.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hefboomsarm

('hev) m. (-en) 1. Eig. arm, deel van een hefboom, tussen steunpunt en een der beide uiteinden. 2. Metf. elk der beide loodlijnen uit het steunpunt van een hefboom op de richting der twee krachten neergelaten.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Hefboomsarm

HEFBOOMSARM, m. (-en), (werkt.) de afstand van het steunpunt van den hefboom tot het aangrijpingspunt der krachten, gemeten langs de uit het steunpunt op de richting der klachten neergelaten loodlijnen.

Gerelateerde zoekopdrachten