Wat is de betekenis van heem?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

heem

heem - Zelfstandignaamwoord 1. (verouderd) woonplaats, geboortegrond 2. besloten erf 3. (in België) eigen ruimte van een jeugdorganisatie, honk 4. (alleen als verkleinwoord) huiskrekel, zie heempje heem - Zelfstandignaamwoord 1. (wetenschap) complexe verbinding met een centraal ijzerion en een porfy...

2024-04-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Heem

ook: haem [v. Gr. haima = bloed] de rode kleurstof in de rode bloedlichaampjes.

2024-04-26
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

heem

➝ haem.

2024-04-26
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

HEEM

(Fr.: Idem). Eigenlijk: erf, vgl. boerehiem. Komt in de vorm um veel voor als plaatsnaamuitgang (bijv. Jellum, Mantgum, Tjummarum). Deze plaatsnamen kunnen echter op tweeërlei wijze verklaard worden. De meeste bevatten een mansnaam (bijv. Jelle) en betekenen dan ‘het erf van Jelle en zijn geslacht’. Sommige um-namen zijn op te va...

2024-04-26
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Heem

is het erf rondom het woonhuis en de schuur van een boerderij. Meestal wordt hiertoe ook gerekend het erf achter de boerderij. Op het h. worden vaak een bijschuur of karschop, kippenhok, mestvaalt en gierkelder, groenvoedersilo’s, aardappelsilo en aardappelhopen geplaatst. Daarnaast blijft dan een vrijc ruimte voor het verkeer.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Heem

s.n., hiem (it); (v. boerderij), hoarnleger (it), hieming(e).

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Heem

o., besloten erf rondom een boerenwoning: huis en heem, huis en hof; — voorheen in ruimere zin: woonplaats, vaderland; vgl. in-, uitheems; Heemstede; Sassenheim; Arnhem enz.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

heem

(he:m) o. (...hemen) [Got. haims, huis] besloten erf rondom een boerenwoning.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Heem

(heim, ham, hem, vgl. Windesheim, Den Ham, Arnhem) van ’t Skr. ksi = veilig wonen; vandaar: woonplaats, dorp, huis. Zie Geheim, Heimelijk.