Wat is de betekenis van heek?

schelvisachtige zeevis. vraatzuchtige, schelvisachtige zeevis met een slank lichaam, zilverkleurige flanken en een relatief grote kop die voornamelijk leeft in het oostelijk deel van de Atlantische Oceaan; zeesnoek. Voorbeelden: Wijting werd goed gevangen aan streepjes makreel of aan zelf gebonden vliegen. Op dezelfde plaats werden m...

heek - Zelfstandignaamwoord 1. (voeding) (vissen) kabeljauwachtige zoutwatervis van de soort Merluccius merluccius Synoniemen Atlantische heek

Zoutwaterrondvis en verwant aan de zeesnoek en gelijkend op kabeljauw. De heek is bijzonder geschikt om te dienen als ‘stokvis’.

(<Eng.), v., (gew.) stokvis.

Heek (Alexander), humanist, zie HEGIUS.

...

...

...

Heek (Jacob van), uit een aanzienlijk Amsterdamsch geslacht geboren, stevende in 1598, als admiraal en opperbewindvoerder ten behoeve der pas opgerigte Oost-Indische Maatschappij, met 8 schepen naar de Soenda-eilanden en deed ze allen met eene rijke lading huiswaarts keeren. In 1600 volbragt hij een dergelijken togt en werd vervolgens lid van den R...