Wat is de betekenis van hebberig?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hebberig

hebberig - Bijvoeglijk naamwoord 1. van een persoon dat hij veel wil bezitten De hebberige man heeft nooit genoeg. Woordherkomst afleding van Naamwoord van handeling hebben met het achtervoegsel -erig

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

hebberig

hebberig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: heb-be-rig 1. wat je graag wilt hebben ♢ Jacky is erg hebberig als het om sieraden gaat Bijvoeglijk naamwoord: heb-be-rig ... is hebberiger dan ... ...

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hebberig

ook HEBBIG, bn., hebachtig, inhalig, hebzuchtig: wees niet zo hebberig.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hebberig

bn., hebzuchtig, inhalig.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hebberig

('hebbərəch) bn. hebzuchtig.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

hebberig

bn., hebachtig, inhalig, hebzuchtig: doe niet zo —.

2024-04-26
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)