Wat is de betekenis van hazenpad?

2024-04-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

hazenpad

pad van een haas. pad gevormd door de loopsporen van een haas of van hazen. Voorbeelden: Buiten de paringstijd hebben hazen niet zo'n sterk afgebakend territorium. Leefgebieden van soortgenoten overlappen elkaar en vaak vormen ze samen een groep om te foerageren (voedsel zoeken). Er zijn vaak hazenpaden te herkennen over graslan...

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Hazenpad

(W.O. II) bijnaam van de A2, tussen Utrecht en Arnhem. Werd tijdens de oorlog met behulp van dwangarbeiders voorbereid. Men hoopte dat zij via deze snelle weg het hazenpad richting Duitsland zouden nemen. • De spoorlijn Arnhem-Emmerik en de straatweg over Zevenaar zijn beide leeg. Langs het 'hazepad' kan niemand meer ontsna...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hazenpad

hazenpad - Zelfstandignaamwoord 1. door hazen gemaakt spoor Woordherkomst samenstelling van haas en pad met het invoegsel -en- Uitdrukkingen en gezegden ♦ het hazenpad kiezen vluchten

2024-04-26
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Hazenpad

De haas geldt van oudsher als het type van het vreesachtige dier. Iemand een haas noemen wil zeggen: iemand als een lafaard beschouwen. Vroeger was het zelfs een strafbaar feit iemand voor een haas uit te schelden. In de 17e eeuw waren er allerlei uitdrukkingen om het begrip vluchten uit te drukken, waarvan nu nog slechts de laatste gangbaar is. Me...

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hazenpad

o., 1. (-paadje), door een haas of hazen gemaakt en begaan paadje; — (vand.) smal paadje; 2. (fig.) het hazenpad kiezen, op de loop, op de vlucht gaan.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hazenpad

zegsw. het hazenpad kiezen, vluchten,

2024-04-26
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Hazenpad

HAZENPAD, o (jachtt.); de weg, dien de haas heeft ingeslagen; (fig.) het hazenpad kiezen, op den loop, op de vlucht gaan.