Wat is de betekenis van hardloper?

2024-04-28
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

hardloper

Het begrip hardloper heeft 3 verschillende betekenissen: 1) iemand die hardloopt. 2) dier dat hard kan lopen. 3) artikel dat snel verkoopt.

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hardloper

hardloper - Zelfstandignaamwoord 1. een mannelijke beoefenaar van de hardloopsport Deze hardloper wist de zilveren medaille te behalen. Woordherkomst Naamwoord van handeling van hardlopen met het achtervoegsel -er Verwante begrippen hardloopster

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

hardloper

hardloper - zelfstandig naamwoord uitspraak: hard-lo-per 1. iemand die hardloopt ♢ er doen duizenden hardlopers mee aan deze wedstrijd 1. hij is een hardloper van luie Kees [een treuzelaar]...

2024-04-28
Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

hardloper

(de; -s) 1 LO - iem. die hard loopt of kan lopen, syn. renner, snelloper: (spreekwoord) hardlopers zijn doodlopers, wie te hard begint, heeft kans dat hij niet tot het einde kan volhouden. 2 LO - iem. die in wedstrijden hardloopt. 3 SP - niet-atleet wiens beroep het was hard te lopen (bv. een dienaar die gebruikt werd om spoedeisende boodschappen...

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Hardloper

s., hurdrinder.

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hardloper

m. (-s), 1. die hard loopt of kan lopen, inz. zulk een paard; — (zegsw.) hardlopers zijn doodlopers, wie te hard begint, heeft kans dat hij niet ten einde toe kan volhouden; — (gew.) ’t is een hardloper van luie Kees, hij is traag, is bijna te lui dat Hij gaat;’t is geen hardloper, liy vordert langzaam,...

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hardloper

m. -s, iem., die zijn kunst in het hardlopen voor geld vertoont, kermisgast; ook: iem. (ook: een dier) vlug en onvermoeid in ’t lopen; fig. vluggerd: een hardloper van luien Kees, een aartsluierik.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hardloper

('hart) m. (-s) I. Eig. 1. Algm. mens, dier, gewoon aan het hard, snel lopen: dat paard is een echte -. Gez. een van luie Kees, een aartsluierik; -e zijn doodlopers. die te hard begint, loopt gevaar het niet tot het einde toe uit te houden; ’t is geen -, hij schiet niet hard op. 2. Inz. iemand die zijn kunst in het hardlopen vertoont: ee...