Wat is de betekenis van Handgift?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

handgift

(1904) (prost.) eerste klant van de dag. Eigenlijk: het eerste geld dat een winkelier 's morgens ontvangt (in deze betekenis reeds bij Bernard Canter: Kalverstraat. 1904). • Als het 23 u. is zijn er nog prostituées die ‘nog geen handgift hebben’, het jargon voor de eerste klant van de dag. (De Morgen, 03/05/198...

2024-04-28
Senioren ABC

Seniorennet (2017)

Handgift

Een handgift is een schenking door fysieke overhandiging van de roerende goederen. De ontvanger van de handgift moet geen schenkingsrechten of successierechten betalen indien de schenker niet binnen de drie jaar overlijdt. Het heeft dus geen zin op een sterfbed een handgift te doen om schenkingsrechten te omzeilen. Er zijn bij een handgift echter...

2024-04-28
Jargon & Slang van Prostituees en pooiers

Marc De Coster (2017)

Handgift

Als het 23 uur is, zijn er prostituées die nog geen handgift hebben, het jargon voor de eerste klant van de dag. - Jan de Zutter, De meisjes (1989)

2024-04-28
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Handgift

(volksk.) Oud gebruik in Drente. De vrouw, die op 2 Jan. (in andere streken 1 Jan.) het eerst op de boerderij kwam om Nieuwjaar te wensen, kreeg koek, oude wijven (eveneens een soort koek) en een kwartje. Het moest een vrouw zijn, die het eerst kwam, want dan verwachtte men veel merrieveulens, vaarskalveren en ooilammeren en dan kon de boerin op ee...

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Handgift

v. (-en), 1. geschenk van hand tot hand ; 2. handgeld; — het eerste geld dat een winkelier of neringdoende ’s morgens ontvangt; (meton., Zuidn.) de eerste koper: gij zijt vandaag mijn handgift; (zegsw.) handgift van een man, brengt zegen en geluk an.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

handgift

v. (de eerste ontvangst in geld door den marktventer, winkelier, neringdoende; ook: godspenning).

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

handgift

(’hant) v. (-en) → handgeld.

2024-04-28
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Handgift

Handgift - 1) gift van hand tot hand; zie SCHENKING; — 2) zie GODSPENNING.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

handgift

v./m. (-en), 1. geschenk van hand tot hand; 2. handgeld.