Wat is de betekenis van halveren?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

halveren

halveren - Werkwoord 1. (ov) tot de helft terugbrengen De rechtbank halveert de geëiste straf. Woordherkomst Afgeleid van half met het achtervoegsel -eren met spellingsregel 1.2.a.

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

halveren

halveren - regelmatig werkwoord uitspraak: hal-ve-ren 1. in twee helften verdelen ♢ hij halveerde de appel Regelmatig werkwoord: hal-ve-ren ik halveer jij/u halveert ...

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Halveren

v., op ’e helte trochdwaen; gehalveerd, healtroch, midstroch.

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Halveren

(halveerde, heeft gehalveerd), 1. in twee gelijke stukken delen, middendoor snijden: ik zal die appel maar halveren; — de buit halveren, met zijn tweeën delen; — (rek.) door twee delen; (meetk.) een hoek, een lijn halveren ; 2. tot op de helft verminderen.

2024-04-29
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

halveren

in tweeën delen, middendoor delen.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

halveren

gehalveerd (in twee gelijke stukken delen, middendoorsnijden): de winst halveren.

2024-04-29
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

halveren

middendoor delen.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

halveren

(hal've:rən) (halveerde, heeft gehalveerd) 1. Algm. in twee helften delen : een appel, een lijn, de winst -. 2. Rek. door twee delen.