halveren
halveren - Werkwoord 1. (ov) tot de helft terugbrengen ♢ De rechtbank halveert de geëiste straf. Woordherkomst Afgeleid van half met het achtervoegsel -eren met spellingsregel 1.2.a.
Wiktionary (2019)
halveren - Werkwoord 1. (ov) tot de helft terugbrengen ♢ De rechtbank halveert de geëiste straf. Woordherkomst Afgeleid van half met het achtervoegsel -eren met spellingsregel 1.2.a.
Muiswerk Educatief (2017)
halveren - regelmatig werkwoord uitspraak: hal-ve-ren 1. in twee helften verdelen ♢ hij halveerde de appel Regelmatig werkwoord: hal-ve-ren ik halveer jij/u halveert ...
Van Dale Uitgevers (1950)
(halveerde, heeft gehalveerd), 1. in twee gelijke stukken delen, middendoor snijden: ik zal die appel maar halveren; — de buit halveren, met zijn tweeën delen; — (rek.) door twee delen; (meetk.) een hoek, een lijn halveren ; 2. tot op de helft verminderen.
Jozef Verschueren (1930)
(hal've:rən) (halveerde, heeft gehalveerd) 1. Algm. in twee helften delen : een appel, een lijn, de winst -. 2. Rek. door twee delen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: