Wat is de betekenis van halfjes?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

halfjes

halfjes - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord halfje

2024-04-29
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

halfjes

Een enkelvoudig wissel.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Halfjes

bw., maar half, niet ten volle; niet van harte: hij zei het maar zo halfjes.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

halfjes

bw. (half en half, ten dele slechts).

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

halfjes

bw. maar half, niet ten volle : tevreden.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

halfjes

bw., maar half, niet ten volle; niet van harte: hij zei het maar zo -.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)