Wat is de betekenis van haker?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

haker

(2014) (stud.) zie citaat. • Haker: de laffe twat waarmee je bij thuiskomst ongestraft flauwe grappen uit mag halen. (Mare. Leids universitair weekblad, 14/08/2014)

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

haker

iem. wat die bal uit die skrum haak (rugby).

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Haker

m. (-s), (gew.) gierzwaluw (Cypselus apiis).

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

haker

m. of v. hakers (gierzwaluw); gew.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

haker

('ha:kər) m. (-s) Gew. gierzwaluw.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Haker

HAKER, m. (-s), (gew.) zekere vogel, gierzwaluw (cypselus apus).

Gerelateerde zoekopdrachten