Wat is de betekenis van haarpijn?

2024-04-30
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

haarpijn

(19e eeuw, vero.) kater; de dag na een roes. Het WNT citeert C. Busken Huet (Het land van Rembrand. 1882-1884): “De brouwsels hunner middeneeuwsche breinen … zijn den armen jongelieden, kameelen van geduld, maar niet altijd gezegend met struisvogel-magen, op dezelfde soort van haarpijn te staan gekomen.” • Ze was toch een kl...

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Haarpijn

v., het onaangename gevoel dat men heeft na een dag of nacht in brasserij doorgebracht te hebben, katterigheid.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

haarpijn

v. (scherts. hoofdpijn, inz. katterigheid).

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

haarpijn

v. katterigheid de dag na een roes.

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

haarpijn

v./m., 1. hoofdpijn boven op het hoofd;2. katterigheid.

2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-30
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)