Wat is de betekenis van haagloper?

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Haagloper

m. (-s), (gew.) spijbelaar.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

haagloper

m. haaglopers (spijbelaar).

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

haagloper

m. (-s) kind dat de school verzuimt. Syn. spijbelaar.

Gerelateerde zoekopdrachten