Wat is de betekenis van guts?

Het begrip guts heeft 3 verschillende betekenissen: 1) hoeveelheid vloeistof. hoeveelheid vloeistof die ergens uit gutst. 2) holle beitel. 3) lef.

(zelfstandig naamwoord) [alg.] ballen, kloten, lef - Of wat zij doet verstandig is, weet ik niet. Maar zij heeft wel lef!

(1979) (Eng.) (inf.) lef, moed. Nederlandse syn. zijn: ballen*, kloten*. • .... maar niemand heeft de guts om er tegenop te gaan schreeuwen. ... (Maatstaf, Volume 27, Edities 7-12. 1979) • Ze doet een oproep tot de werkende vrouw: 'Heb de guts en maak een vuist; ga naar je baas, naar de ondernemingsraad, naar de vakbond:...

guts - Zelfstandignaamwoord 1. (gereedschap) een gootvormige steekbeitel voor houtbewerking ♢ De kunstenaar bewerkte het houten beeld met zijn guts. guts - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gutsen ♢ Ik guts 2. geb...

(zn) zware bui WB.

Gereedschap waarmee een U-vormige lijn kan worden gestoken, bijvoorbeeld in houtsneden of houtsnijwerk.

Een guts is gereedschap om te verspanen (het gutsen); een beitel waarvan het snijgedeelte speciaal gevormd is, bijv. hoekig of rond.

Guts - (Eng. ‘ingewanden’), lef, branie, durf. Een Newyorks ritueel waarbij de dansers één voor één in de kring stappen om hun kunsten te vertonen. In de Arena was de kring er wel maar niemand had de ‘guts’ om er in te stappen. Oor, 22-03-86 Kijk, ooit heeft Den Uyl het lef gehad de mijnen te sluiten. Zo moeten we nu de guts hebben Hilversum te re...

guts - Snijbeitels die een lang, gebogen blad hebben. Worden gebruikt voor uithollen van hout of voor het maken van gaten, gleuven of groeven in hout of steen.