Guide
[Fr., van guider, van ODu. vitan; missch. verband met weten] gids.
Walter De Clerck (1981)
1. Gids, reisleider; 2. Boek met informatie voor toeristen, reisgids; ook: spoorboekje; 3. (Belg.) Soldaat van de keurruiterij; 4. Teugel (van een paard).
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
gids; handboek, leidraad, reisgids; geide, richtman; leistang, leisponning, richthout; padvindster; guide, leireep, leidsel; mener la vie à grandes guides, op grote voet leven.
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I. leidsman, (ge) leider, gids; leidraad; bestuurder; reisgids; guide; II. (ge)leiden, (be)sturen, tot gids dienen, de weg wijzen.
Van Dale Uitgevers (1950)
(Fr.), m. (-s), 1. (mil.) de mannen (onderofficieren) die op de vleugels der pelotons of der divisies geplaatst zijn en die de frontlijn hunner afdelingen moeten aangeven of het peloton geleiden; guides, in verschillende staten (o.a. België) een onderdeel der ruiterij; 2. (Zuidn.) leisel; — (volkst.) treinboek.
Winkler Prins (1949)
op de effectenbeurs een afgesloten ruimte, waar de tot stand gekomen noteringen moeten worden opgegeven en waar deze op lijsten ingevuld, voor de beursbezoekers zichtbaar worden opgehangen.
Jacon Kramers Jz (1948)
(Fr.) m. gids, wegwijzer; onderofficier of korporaal op de vleugel van een troep bij t exerceren; persoon, die op de effectenbeurs de koersen opneemt; ~s, m. mv, keurcavalerie in België.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: