Wat is de betekenis van Grutterij?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grutterij

v. (-en), 1. plaats waar de grutter zijn bedrijf uitoefent; 2. grutterswinkel.

2025-07-17
Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Grutterij

De handel in grutterswaren (droge waren) en het vermalen van boekweit tot boekweitgort en vervolgens tot boekweitmeel, in de Zaanstreek van belang geweest voor de voedselvoorziening van de eigen bevolking. Boekweit was in het verleden de basis van een belangrijk volksvoedsel. In de grutterijen werd (al dan niet met behulp van een rosmolen) de boekw...

2025-07-17
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Grutterij

s., grôtmakkerij, moalkerij.

2025-07-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grutterij

v. grutterijen (het bedrijf van den grutter; de gruttersmolen met huis en winkel).

2025-07-17
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Grutterij

Grutterij - Oorspr. het bedrijf van het maken van grutten en gort, thans veelal aanduiding voor winkel, waar behalve kruidenierswaren in het bijz. granen en graanproducten worden verkocht.

2025-07-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

grutterij

v. (-en; -tje) I. Eig. gruttersbedrijf. II. Metn. 1. plaats daarvoor. 2. grutterswinkel.

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Grutterij

GRUTTERIJ, v. (-en), plaats waar de grutter zijn bedrijf uitoefent; (ook) grutterswinkel.