Wat is de betekenis van grote patrijs?

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

grote patrijs

(1944) (sch.) uitroep van verbazing. • „Groote Patrijs”, zuchtte Jager en wischte zijn voorhoofd af. (Willem W. Waterman: Wie zei dat je in dezen tijd niet kon lachen? 1944)