Wat is de betekenis van Grootwerker?

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grootwerker

m. (-s), kleermaker die alleen jassen of rokken maakt.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

grootwerker

m. (-s) kleermaker die alleen rokken en jassen maakt.

2024-03-29
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

grootwerker

grootwerker - m., kleermaker, die alleen jassen of rokken maakt.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Grootwerker

GROOTWERKER, m. (-s), een kleermaker die alleen jassen of rokken maakt.

Gerelateerde zoekopdrachten