Wat is de betekenis van Grootvorst?

2024-03-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grootvorst

m. (-en), 1. een vorst die in macht boven andere vorsten staat, opperste beheerser van een rijk ; (fig.) de grootvorst van Europa’s stromen, de Rijn; 2. (inz.) eertijds de titel van sommige souvereine heersers in delen van Rusland, de titel van de Czaar in sommige delen van zijn gebied: de grootvorst van Moscovië; (ook) tit...

2024-03-28
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Grootvorst

vroeger titel van de beheersers van Moskou, Kiew, Litauen, Finland, enz.; bovendien samen met „Keizerlijke Hoogheid” titel van alle leden van het Russisch Keizerlijk Huis. De keizer van Oostenrijk was Grootvorst van Zevenburgen.

2024-03-28
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

GROOTVORST

(Russisch: welikij knjaz) is de titel die de heersers van Kiew in het oude Russische rijk droegen en die uitdrukking was van hun opperheerschappij over de andere (deel) vorsten van het rijk. Bij het verval van het rijk van Kiew in de 12de eeuw ging de titel over op de vorsten van Wladimir in Centraal-Rusland. In de 13de en 14de eeuw, tijdens...

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grootvorst

m. grootvorsten (oppervorst; destijds titel v. d. prinsen der keizerlijke familie in Rusland): Cyrus was grootvorst van Azië; de grootvorst troonopvolger v. Rusland; fig. de Rijn, de grootvorst van Europa’s stromen.