Wat is de betekenis van grootschalig?

2024-04-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

grootschalig

grootschalig - Bijvoeglijk naamwoord 1. waar veel dingen of mensen bij betrokken zijn De nieuwe stad bouwde grootschalige nieuwbouwwijken. Woordherkomst Samenstellende afleiding van groot en schaal met het achtervoegsel -ig

2024-04-30
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

grootschalig

grootschalig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: groot-scha-lig 1. groot van opzet, op grote schaal ♢ in een grootschalig bedrijf wordt veel geproduceerd Bijvoeglijk naamwoord: groot-scha-lig ... is grootschaliger dan...

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie supplement

Oosthoek (1972)

Grootschalig

bn. en bw., op grote schaal: de grootschalige reorganisatie van het verkeersknooppunt veroorzaakte nogal wat schade aan het landschap.

2024-04-30
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-30
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)