Wat is de betekenis van Grootmogend?

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grootmogend

bn., zeer machtig, inz. eertijds als titel van de leden (en van het college) der Staten van Holland en West-Friesland : de Edel Grootmogende Heren Staten.

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grootmogend

bn. (in hoge graad machtig, titel): de Edele grootmogende Heren Staten van Holland ende West-Friesland; vero.

2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

grootmogend

bn. Veroud. 1. zeer machtig. 2. eretitel van vorsten.

2025-07-15
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

grootmogend

bn., zeer machtig; (vroeger) de Edel Grootmogende Heren Staten van Holland.

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Grootmogend

GROOTMOGEND, bn. zeer machtig, inz. eertijds als titel van de leden (en van het college) der Staten van Holland en West-Friesland de Edel Grootmogende Heeren Staten.

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten