Grootknecht
(volksk.) Op de grote Gron. boerderijen was in de tijd, dat er nog veel inwonende dienstboden waren, de g. de voornaamste van het volk. Aan tafel moesten de anderen wachten, tot hij toetastte, als hij vork en lepel neerlegde, mochten de anderen ook niet verder eten. In Z. Ned. heet de g. heuverknecht.