Wat is de betekenis van grootinquisiteur?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grootinquisiteur

m. (-s), (hist.) voorzitter der inquisitie.

2025-07-16
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

grootinquisiteur

(1910) (< Lat. inquīsītor.) (sch.) onnodig hard of streng persoon die navraag of onderzoek doet. Oorspr. (hist.) de titel van de opperkettermeester der Spaanse Inquisitie. Het WNT citeert M. Noël Chomel (Vervolg op M. Noël Chomel (Algemeen huishoudelyk-, natuur-, zedekundig- en konst-woordenboek. 1790): “De GrootInquisiteur van S...

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grootinquisiteur

m. grootinquisiteurs (titel van den voorzitter der Spaanse inquisitie), (qu = kw).

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

grootinquisiteur

m. (-s) Eert. voorzitter der inquisitie.

2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

grootinquisiteur

m. (-s), (vroeger) voorzitter van de inquisitie.

2025-07-16
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)