Wat is de betekenis van groothertogin?

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Groothertogin

v. (-nen), gemalin of weduwe van een groothertog ; — vrouw die over een groothertogdom regeert.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

groothertogin

v. groothertoginnen (gemalin van den groothertog; ook: vorstin-gebiedster).

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

groothertogin

v. (-nen) 1. gemalin van een groothertog. 2. vorstin, gebiedster over een groothertogdom.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

groothertogin

v. (-en), 1. gemalin of weduwe van een groothertog; 2. vrouw die over een groothertogdom regeert.

2024-04-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)