Wat is de betekenis van groothertogdom?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

groothertogdom

groothertogdom - Zelfstandignaamwoord 1. (adel) een gebied waarover een groothertog heerst Aanvankelijk leek het paar gelukkig. De jonggehuwden hielden zich zelfs zo intensief met elkaar bezig dat de hofhouding zich ergerde. Maar Wilhelmina's liefde verbleekte spoedig. De bezigheden en de intelligentie van...

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Groothertogdom

o. (-men), het gebied van een groothertog.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

groothertogdom

o. groothertogdommen (gebied, waardigheid v. e. groothertog): het groothertogdom Luxemburg.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

groothertogdom

o. (-men) 1. Eig. waardigheid van groothertog. 2. Metn. gebied van een groothertog: het Luxemburg.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)