Wat is de betekenis van Groninger?

2024-04-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Groninger

Het begrip Groninger heeft 4 verschillende betekenissen: 1) iemand uit de provincie Groningen. iemand die afkomstig is uit de provincie Groningen; inwoner van de provincie Groningen. 2) iemand uit de stad Groningen. iemand die afkomstig is uit de stad Groningen; inwoner van de stad Groningen. 3) van, uit, in de provincie Groninge...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Groninger

Groninger - Zelfstandignaamwoord 1. (demoniem) een inwoner van de provincie Groningen Nederland negeerde mensenrechten Groningers rond gaswinning. 2. (demoniem) een inwoner van de hoofdstad van de provincie Groningen 3. (demoniem) een inwoner van de gemeente in de provincie Groningen waar...

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Groninger

s.; (uit prov.), Grinslanner, Grinzerlanner; (uit stad), Grinzer.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Groninger

I. bn., 1. uit Groningen afkomstig, Gronings: Groninger koek; Groninger Kroon, fraai gekleurde tafelappel; de Groninger richting, leer, richting op religieus, theologisch en kerkelijk terrein, sedert 1831 aan de Universiteit van Groningen gevolgd door de hoogleraren P. Hofstede de Groot, J. G. Pereau en J.I. van Oordt;...

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Groninger

m. Groningers (man uit Gr.).

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Groninger

1. bn. (als) van, eigen aan, in, uit, betreffende de provincie of de stad Groningen: koek; de Ommelanden; de blaarkop. 2. m. (-s) man uit de provincie of stad Groningen.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Groninger

I. bn., uit Groningen afkomstig, Gronings: koek; kroon, fraai, gekleurde tafelappel (tegenwoordig niet meer gekweekt); II. zn. m. (-s), man uit de stad of provincie Groningen.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Groninger

Het begrip groninger heeft 3 verschillende betekenissen: 1. groninger - GRONINGER, nn. uit Groningen afkomstig, Groningsch Groninger koek; de Groninger richting, leer die der zoogenoemde Groningers. 2. groninger - GRONINGER, m. (-s) iem. die uit de stad of provincie Groningen afkomstig is; — verbreider, voorstander of aanhanger der voorstel...