Groezig
bn. (-er, -st), 1. vuilgrauw, vaal: de tabak gaf een slecht gewas, kort van blad en groezig van kleur; 2. (gew.) gruizig, schrokkig, gulzig: groezige burgen groeien best, het tegenovergestelde van vieze varkens worden niet vet.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. (-er, -st), 1. vuilgrauw, vaal: de tabak gaf een slecht gewas, kort van blad en groezig van kleur; 2. (gew.) gruizig, schrokkig, gulzig: groezige burgen groeien best, het tegenovergestelde van vieze varkens worden niet vet.
J.H. van Dale (1898)
GROEZIG, bn. (-er, -st), vuilgrauw, vaal; de tabak gaf een slecht gewas, kort van blad en groezig van kleur; — (gew.) gruizig, schrokkig, gulzig: groezige bargen groeien best, (het tegenovergestelde van) vieze varkens worden niet vet.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: