gril, (gedachte of idee)
v./m. (-len), plotseling opkomende, onberedeneerde gedachte, zonderling idee: zet die grillen uit je hoofd; plotseling opkomende lust of begeerte: het is maar een voorbijgaande —; vlaag van willekeur, of wispelturigheid: ik ben niet van plan mij naar zijn grillen te schikken; (gew.) aprilse grillen, buien.