Grijpend
bn., (bijb.) verscheurend, roofzuchtig: grijpende wolven (Matth. 7 : 15); — (herald.) (van roofvogels) voorgesteld met een prooi in de klauwen.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., (bijb.) verscheurend, roofzuchtig: grijpende wolven (Matth. 7 : 15); — (herald.) (van roofvogels) voorgesteld met een prooi in de klauwen.
Wiktionary (2019)
grijpend - Bijvoeglijk naamwoord |grijpende||part=grijpends|nocomp=1}} grijpend - Werkwoord 1. onvoltooid deelwoord vangrijpen
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
J. van Delden (1982)
Roofzuchtig, verscheurend. Maar wacht u van de valsche Profeten, dewelke in schaapskleederen tot u komen, maar van binnen zijn zij grijpende wolven (SV, Mat. 7:15). NV en CV: roofgierige wolven, WV: roofzuchtige wolven.
J.H. van Dale (1898)
GRIJPEND, bn. verscheurend, roofzuchtig: (bijb.) de valsche profeten, dewelke in schaapskleederen tot u komen, maar van binnen zijn ze grijpende wolven.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: