Wat is de betekenis van Grijpend?

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grijpend

bn., (bijb.) verscheurend, roofzuchtig: grijpende wolven (Matth. 7 : 15); — (herald.) (van roofvogels) voorgesteld met een prooi in de klauwen.

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

grijpend

grijpend - Bijvoeglijk naamwoord |grijpende||part=grijpends|nocomp=1}} grijpend - Werkwoord 1. onvoltooid deelwoord vangrijpen

2025-07-15
De Tale Kanaäns woordenboek

J. van Delden (1982)

grijpend

roofzuchtig, verscheurend.

2025-07-15
Spreekwoorden en gezegden uit de bijbel

J. van Delden (1982)

grijpend

Roofzuchtig, verscheurend. Maar wacht u van de valsche Profeten, dewelke in schaapskleederen tot u komen, maar van binnen zijn zij grijpende wolven (SV, Mat. 7:15). NV en CV: roofgierige wolven, WV: roofzuchtige wolven.

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Grijpend

GRIJPEND, bn. verscheurend, roofzuchtig: (bijb.) de valsche profeten, dewelke in schaapskleederen tot u komen, maar van binnen zijn ze grijpende wolven.