Wat is de betekenis van Grijnzaard?

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grijnzaard

m. (-s), grommer, knorrepot.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grijnzaard

m. grijnzaards (iem., die grijnst, knorrepot, grommer, mopperaar).

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

grijnzaard

('grijnza:rt) m. (-s) hij die grijnst.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Grijnzaard

GRIJNZAARD, m. (-s), grommer, knorrepot; — (ook) zekere visch, behoorende tot de hoornvisschen, in welks bek zich ontbloote tanden vertoonen (balistes ringens).

Gerelateerde zoekopdrachten