gravin
gravin - Zelfstandignaamwoord 1. (adel) vrouwelijke graaf 2. (adel) vrouw van een graaf Woordherkomst Afgeleid van graaf met het achtervoegsel -in
Wiktionary (2019)
gravin - Zelfstandignaamwoord 1. (adel) vrouwelijke graaf 2. (adel) vrouw van een graaf Woordherkomst Afgeleid van graaf met het achtervoegsel -in
Muiswerk Educatief (2017)
gravin - zelfstandig naamwoord uitspraak: gra-vin 1. vrouwelijk persoon van adel ♢ de graaf is getrouwd met een gravin Zelfstandig naamwoord: gra-vin de gravin de gravinnen ...
Getty Research Institute (1990)
gravin - Op het vasteland van Europa te gebruiken voor edelvrouwen die een grafelijke titel dragen, voor Engelse edelvrouwen die in het bezit zijn van een grafelijke titel of vrouwen die zijn getrouwd met een graaf. In rang zijn zij lager dan hertoginnen en markiezinnen.
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-nen), 1. grafelijke landsvrouw; Jacoba van Beieren was gravin van Holland en Zeeland ; — echtgenote of weduwe van een graaf; 2. (in de hedendaagse Ned. adel) titel der vrouwelijke nakomelingen van een graaf; (ook) de echtgenote van een graaf.
M. J. Koenen's (1937)
v. gravinnen, gravinnetje (1 regerende vorstin mei de rang v. graaf, thans titel; 2 echtgenote, weduwe v. e. graaf): 1. Jacoba van Beieren (± 1436); 2. door haar huwelijk met een graaf is zij gravin.
Jozef Verschueren (1930)
(gra'vin) v. (-nen; -netje) vrouwelijke vorm van graaf nl. 1. M. E. regerende vorstin met de rang van graaf: van Vlaanderen. 2. adellijke titel van de vrouwelijke nakomelingen van een graaf. 3. echtgenote of weduwe van een graaf.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: