Wat is de betekenis van Graanschoof?

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Graanschoof

v. (...schoven), schoof, garf van enig graangewas.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Graanschoof

GRAANSCHOOF, v. (...schooven), schoof, garf van eenig graangewas; ...SCHUUR, v. (...schuren), schuur waarin de graanschooven liggen opgetast; ...STAPEL, m. plaats, stad, haven met stapelrecht voor graan.

Gerelateerde zoekopdrachten