gortzakken
1) (1917) (ww.) (inf.) (iemand spelenderwijs) op de rug nemen en als een zak op en neer wippen. Vechtterm. Een 'gortzak' is een zak waarin gort werd gekookt. Het is ook een scheldnaam voor een inwoner van Assendelft. • Ze hebben 'm gejonast, gegortzakt, onder de kribben doorgehaald en hem helemaal natgegooid. (A.M. de Jong: Notities van een la...
