goedschiks
goedschiks - Bijwoord 1. op een constructieve, coöperatieve manier ♢ Wij hebben het conflict goedschiks op kunnen lossen. Woordherkomst samenstelling van goed en schik(werkwoord) met het achtervoegsel -s Antoniemen kwaadschiks
Wiktionary (2019)
goedschiks - Bijwoord 1. op een constructieve, coöperatieve manier ♢ Wij hebben het conflict goedschiks op kunnen lossen. Woordherkomst samenstelling van goed en schik(werkwoord) met het achtervoegsel -s Antoniemen kwaadschiks
Dr. E. Schröder (1980)
Het woord goedschiks is een koppeling van goed in de betekenis van: gunstig, welmenend (een goed oog op iemand hebben, een goed woordje voor iemand doen) en het woord schik in de betekenis: betamelijkheid, fatsoen. Goedschiks wil dus zeggen: met zo goed fatsoen als mogelijk is. Iets niet goedschiks kunnen doen is: iets welstaanshalve niet kunnen do...
M. J. Koenen's (1937)
bw. (betamelijk, behoorlijk): iets niet goedschiks kunnen doen, welstaanshalve; goed of kwaadschiks, met of zonder goede wil.
Jozef Verschueren (1930)
bw. 1. gevoeglijk, behoorlijk: iets niet kunnen doen. 2. met goede wil: - of kwaadschiks, het moet gebeuren.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bw., 1. behoorlijk, betamelijk: dat kun je niet — doen, fatsoenshalve niet; zo — mogelijk, zo goed en zo kwaad als het gaat; 2. uit vrije wil, (ook) zonder tegenstreven: hij ging mee; of kwaadschiks, met of tegen iemands zin.
J.H. van Dale (1898)
bw. behoorlijk, betamelijk: dat kunt ge niet goedschiks doen, welstaanshalve niet; — zoo goedschiks mogelijk, zoo goed en zoo kwaad als het gaat: — uit vrijen wil, (ook) zonder tegenstreven: hij ging goedschiks mede; goedschiks of kwaadschiks, met of tegen iemands zin.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: