Wat is de betekenis van Gniffelen?

2025-07-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gniffelen

gniffelen - Werkwoord 1. (inerg) wat onderdrukt plezier hebben Hij gniffelde een beetje, maar trok zijn gezicht weer snel in de plooi.

2025-07-16
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Gniffelen

heimelijk lachen

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gniffelen

gniffelde, h. gegniffeld (heimelijk of in zijn vuistje lachen).

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gniffelen

(gniffelde, heeft gegniffeld) [klnb.] nauwelijks hoorbaar, in de vuist lachen.

2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gniffelen

(gniffelde, heeft gegniffeld), onderdrukt lachen, grinniken.

2025-07-16
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

gniffelen

gniffelen ww. 'onderdrukt lachen' categorie: intensiefvorming of frequentatief, klankwoord Nnl. gniffelen 'onderdrukt lachen' [1802; Weiland], "Ja, dat doet zij" gniffelde Lars [1853; WNT], ik (begon) in mijn vuistje te lagchen. Een kerel, die naast mij stond, vroeg mij, waarom ik zoo gniffelde [1860; WNT]. Wrs...

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gniffelen

GNIFFELEN, (gniffelde, heeft gegniffeld), (gew.) onderdrukt lachen zij zaten te gniffelen.

2025-07-16
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Gniffelen

Gniffelen, ow. gel. (ik gniffelde, heb gegniffeld), in de vuist lagchen, zijn lagchen verbergen.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-16
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)