Wat is de betekenis van gniffelen?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gniffelen

gniffelen - Werkwoord 1. (inerg) wat onderdrukt plezier hebben Hij gniffelde een beetje, maar trok zijn gezicht weer snel in de plooi.

2024-03-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Gniffelen

heimelijk lachen

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gniffelen

gniffelde, h. gegniffeld (heimelijk of in zijn vuistje lachen).

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gniffelen

(gniffelde, heeft gegniffeld) [klnb.] nauwelijks hoorbaar, in de vuist lachen.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gniffelen

(gniffelde, heeft gegniffeld), onderdrukt lachen, grinniken.

2024-03-29
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gniffelen

GNIFFELEN, (gniffelde, heeft gegniffeld), (gew.) onderdrukt lachen zij zaten te gniffelen.

2024-03-29
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Gniffelen

Gniffelen, ow. gel. (ik gniffelde, heb gegniffeld), in de vuist lagchen, zijn lagchen verbergen.