Wat is de betekenis van glimmer?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

glimmer

(1712) (euf.) geslachtsziekte. Syn.: druiper, sjanker, sief*. • (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980)

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

glimmer

glimmer - Zelfstandignaamwoord 1. (mineraal) (m) stuk mica 2. (mineraal) (n) mica Woordherkomst afgeleid van glimmen met het achtervoegsel -er

2024-04-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Glimmer

[vgl. Du. glimmern = flikkeren, en Ned. glimmen] groep mineralen bestaande uit natrium-, kalium- en aluminiumsilicaten, spec. mica.

2024-04-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Glimmer

glinsterende delfstof

2024-04-29
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Glimmer

gebladerd mineraal, bestaande uit aluminium, kalium, natrium en kiezelzuur, vaak met magnesium en ijzer. Het wordt als isolatiemateriaal gebruikt in elektrische verwarmingsapparaten. Met kwarts en veldspaat komt het voor in graniet.

2024-04-29
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

glimmer

glimmer - soort venerische ziekte. Sjankers, druyperts, glimmers, Of kroppers, spaanse kragen, en Klaporen, pokken, s. v. RUSTING, Werken 23, 174 60 [1712].

2024-04-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

glimmer

mika.

2024-04-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Glimmer

mica.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

glimmer

1. schemeren, gloren, blinken, (even) opflikkeren; 2. zwak schijnsel, glinster(ing), (licht)schijn, glimp. schemerlicht, (zwakke) opflikkering, flauw idee; eerste aanduiding; 3. glimmer: mica.