Wat is de betekenis van Glidkruid?

2025-07-16
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

GLIDKRUID

(Fr.: blaulipke). Plant, algemeen op vochtige plaatsen. Klein G. zeldzaam in het zuiden.

2025-07-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Glidkruid

s.n., blaulipke (it).

2025-07-16
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Glidkruid

(Scutellaria), plantengeslacht uit de Lipbloemfam.*. Algemeen; G. (S. galericulata) met grote lichtblauwe bloemen in de bladhoeken. Aan de waterkant en in moerassen. Mei-Aug. Met kleine roodachtige of paarse bloempjes.

2025-07-16
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

GLIDKRUID

(Scutellaria L.) is de naam van een, 180 soorten rijk plantengeslacht uit de familie der Lipbloemigen (Labiaten). Het onderscheidt zich door alleen zittende, gewoonlijk naar één zijde gekeerde bloemen met een 2-lippige kelk, waarvan de bovenlip enigszins uitgezakt is en beide lippen gaafrandig zijn; een 2-lippige...

2025-07-16
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Glidkruid

Glidkruid - (Scutellaria) omvat 180 soorten kruidachtige gewassen met okselstandige, meest blauwgetinte bloemen en behoort tot de fam. der lipbloemigen. Als sierplant worden gekweekt S. macrantha met groote, blauwe bloemen en S. alpina, purper bloeiend. In het wild groeien in Ned. S. galericulata, hetg., ook blauwe godsgenade genoemd, en S. minor,...

2025-07-16
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Glidkruid

Glidkruid - zie SCUTELLARIA.

2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

glidkruid

o., ➝Scutellaria.

2025-07-16
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

glidkruid

glidkruid zn. 'lipbloemig plantengeslacht (Scutellaria)' categorie: leenvertaling Vnnl. de bladers van Glid-cruyt ... ghenesen wt hen eyghen de wonden sonder perijkel van inflammatie 'de bladeren van het glidkruid genezen vanzelf de wonden zonder gevaar voor ontsteking' [1581; Claes 1994a], glid-kruid 'siteritis...

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Glidkruid

GLIDKRUID, o. (plantk.) plantengeslacht behoorende tot de familie der lipbloemigen (scutellaria); gemeen glidkruid of blauwe godsgenade (scutellaria galericulala), spiesbladig glidkruid; klein glidkruid (scutellaria minor).