Wat is de betekenis van gijzelen?

2025-07-15
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gijzelen

gijzelen - Werkwoord 1. (ov) iemand gevangen nemen om daarmee een losprijs te bedingen In Drenthe gijzelden zij de passagiers van een trein om politieke concessies af te dwingen. Woordherkomst Afgeleid van het verouderde gijzel (gijzelaar) met het achtervoegsel -en Verwa...

2025-07-15
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gijzelen

gijzelen - regelmatig werkwoord uitspraak: gij-ze-len 1. iemand gevangen houden om bij anderen iets af te dwingen ♢ de overvaller gijzelde de bankbediende Regelmatig werkwoord: gij-ze-len ik gijzel ...

2025-07-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gijzelen

v., gizelje; iem. wegens schuld laten —,immen om skuld sitte litte.

2025-07-15
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gijzelen

gijzelde, h. gegijzeld (iem. als onderpand nemen voor het nakomen van beloften of voorwaarden; inz. rechtst. gevangennemen als onderpand voor zijn schulden): gegijzelde schuldenaren; iem. gijzelen.

2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gijzelen

(gijzelde, heeft gegijzeld) I. 1. Algm. Veroud. gevangenzetten als onderpand. 2. Inz. gijzelen voor schulden. II. Uitbr. Dicht. boeien, ketenen.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gijzelen

(gijzelde, heeft gegijzeld), 1. iemand als onderpand nemen voor het nakomen van beloften of voorwaarden; 2. binden, boeien, ketenen.