Wat is de betekenis van gijzel?

2024-04-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gijzel

gijzel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gijzelen ♢ Ik gijzel 2. gebiedende wijs van gijzelen gijzel! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gijzelen gijzel je?

2024-04-30
Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

GIJZEL

gehucht onder de gemeente Helvoirt, oorspronkelijk ook onder Haaren; werd in 1454 vermeld als Ghesel, welke naam een samenstelling zal zijn van geest-zandgrond en sele voor zaal of hoeve, of lo bos of hout.

2024-04-30
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Gijzel

buurt in de gemeente Helvoort, Noord-Brab.