gezondheidspas
m. (-sen) officiële aan een schipper uitgereikte pas. bewijs dat er geen besmettelijke ziekte aan boord heerst.
Jozef Verschueren (1930)
m. (-sen) officiële aan een schipper uitgereikte pas. bewijs dat er geen besmettelijke ziekte aan boord heerst.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Gezondheidspas - noemt men in de zeevaart eene ambtelijke verklaring omtrent den gezondheidstoestand ter plaatse van vertrek of in aangedane havens. Zij is wettelijk alleen voorgeschreven bij art. 9 der Sanitaire Conventie van Parijs van 3 April 1894 (zie Stb. 1898, nrs. 122,194) voor schepen met pelgrims. Ter vermijding van oponthoud zijn deze pas...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-sen), officieel aan een schipper uitgereikt bewijs dat zijn schip uit een nietbesmette havenplaats komt en dat er aan boord geen besmettelijke ziekte heerst.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: